De Onze-Lieve-Vrouwekerk

Uit 'Het loflied aan de Mark

Ergens eens in het land van de koeterwalen
zijn ze gaan halen schepen vol
de ingrediënten voor de stadse taart
dan wel voor het godshuis dat er staat
daar ging onder calvijnen kalk verloren
de roomse tierlantijnen van tevoren
tot in deze tijden van her en spijt
gebukt maar nooit werd gebroken
ook de oude wandelaar weer bovenkomt
de eenoog met staf en met diepe hoed
maakt niet uit wat je ervan geloven moet
als we maar iets hebben om mee te pronken
de pracht en praal van een prins van roof tot nut
al was het maar om van tijd tot tijd
de hele zaak te kunnen hullen
onder een laag constructiebuizen
met daarover gespannen kunststof doek
Want als er iets is dat moet voorkomen worden
als het er ergens niet van mag komen
is het dat er iets te zien zou kunnen zijn
van wat alleen de tijd kan geven,
patiné als de huid van het verval.

(naar Pien Storm van Leeuwen)
Guido van Geel

© Copyright guido

Ingezonden door

guido

Geplaatst op

28-02-2021

Over dit gedicht

'De Onze-Lieve-Vrouwekerk', zei de beeldenstormer en hield de 'Grote' over.

Tags

Guidovangeel