Vliegen

‘kom’ zei meeuw
‘kom vliegen met ons’
ik keek meeuw aan
‘ik kan niet, ik heb geen vleugels’

‘geen vleugels?’ zei meeuw
‘wil je die niet?’ verbaasde meeuw
‘nou’ zei ik ‘ik wil wel’
‘nou dan!’ riep meeuw

ik kronkelde mijn wenkbrauwen
,,wat een rare” dacht ik
‘wat zit je nou raar te kijken,
geloof je me soms niet, mens?’

‘doe je ogen dicht’ beval meeuw
ik gehoorzaamde maar
‘wens de mooiste vleugels die je kunt wensen’
en ik wenste de mooiste vleugels

‘maar,’ zei ik ‘als ik mijn ogen open,
dan heb ik nu toch geen vleugels’
‘nee, natuurlijk niet’ zei meeuw
‘maar je moet ook niet je ogen open doen’

‘hop, vliegen jij’ riep meeuw
meeuw trok aan mijn arm
en toen waren we in de lucht
we vlogen en cirkelden

ik deed mijn ogen open
ik was thuis in bed
‘tja,’ zei meeuw

‘als je niet echt wil,
blijf er dan maar van dromen’
ik was te klein om te begrijpen
en te groot om te dromen

© Copyright Pitcher

Ingezonden door

Pitcher

Geplaatst op

24-08-2019

Over dit gedicht

voor meeuw

Tags

Meeuw Vliegen