De zoetgevooisde trol
Een trol vol bulten en menig gezwel
puilend uit zijn grauwe gedrochten vel
met kwabben en stinkende secreten
gulpend uit zijn reten en zijn spleten
kroop op een nacht uit zijn stenen hol
hij was tenslotte lichtschuw en een trol
om weer alles en iedereen te gaan pletten
die 's avonds laat zou vergeten op te letten
want dat is het gebruikelijke trollenwerk
je bent niet voor niks gnoom en beresterk
toch binnen in hem klopte een hartje klein
een zieltje gevoelig en teer en zo fijn
daar borrelde af en toe een rijmpje of versje
op tussen het beuken rammen en slopen
daar roerselde soms zijn diepste binnen open
als een soesje met daarop o zo rood een kersje.
Guido van Geel
© Copyright guido
Ingezonden door
guido
Geplaatst op
19-06-2019
Over dit gedicht
'Nummer vijfhonderd', zei de dichter en nog tien dan ben je gezien