Paradijs

Hoe mooi moet de aarde zijn geweest,
hoe schoon, hoe rein en puur,
ontworpen, gevestigd in Gods geest,
klaarheid van zuivere natuur.

Het was alles goed naar ’s Heren wens,
zo Hij het al heeft bedacht,
een wondere schepping voor dier en mens,
en alles bouwend op Zijn macht.

Een aarde als een fonkelende smaragd,
in schoon gewaad van groen,
licht, te werken bij dag, voor rust de nacht.
maar wij wilden toch beter doen.

De schone schepping braken we af,
dachten beter dan God te weten,
werden verbannen uit ’t Paradijs voor straf,
niet alleen dat we van die appel eten.

Toch, mochten we op aarde blijven leven,
schonk Hij voedsel in overvloed,
wilde voor ons heil Zijn Geest ons geven,
dat de aard aan ’t Paradijs nog denken doet.

Egbert Jan van der Scheer

© Copyright Verwijderde gebruiker

Ingezonden door

Verwijderde gebruiker

Geplaatst op

25-02-2009

Over dit gedicht

Zo het was, zo het is, zo het hopelijk wordt

Tags

Geduld Genade Paradijslijk Verloedering