Zwijgen en smoren
Zo lieflijk als ze telkens lijkt,
haar zwijgen maakt me af.
Ze smoord me terwijl ze kijkt,
jaagt me stilletjes naar het graf.
Oorverdovend stil is ze,
kijkend vanaf haar troon.
Langzaam sloopt ze me,
wast haar handen schoon.
Zij ging ook over de grens,
werd ze gelokt door lust?
Samen blijft mijn wens,
als door het lot gekust.
Dus ik laat me smoren,
geef mijn adem aan haar.
Als ze maar blijft horen,
komen wij wel bij elkaar.
© Copyright Dromende Dichter
Ingezonden door
Dromende Dichter
Geplaatst op
03-05-2018
Over dit gedicht
Voor M.