De Elvenkoning

Uit, ‘Het romantisch avondmaal’

Bij duizenden vliegt hij de berkenstammen voorbij
nacht en nevels wervelen wild op uit de bladeren
alles dendert onder de voortsnellende hoeven
alles wijkt voor de vorst die zijn jacht volvoert.

Gronden gaan en komen uit de einders alles vlucht
in vermetele hoop het getekende lot te ontgaan
niets ontkomt overal is hij overal jaagt hij treft hij
uit het niets verschenen in het niets verdwenen.

Tenslotte toomt de koning zijn grote paard
enkele stappen nog en daar staat hij het beeld
als de rots van altijd als de boom van de eeuwigheid
en daar komt de ander stijgt de ander rijst de zon.

Guido van Geel

© Copyright guido

Ingezonden door

guido

Geplaatst op

24-01-2017

Over dit gedicht

‘Er was eens een kaboutertje’, zei de verteller en die leefde nog lang en gelukkig.

Tags

Guidovangeel Sprookje Toverwereld