Een dichter uit Den Dolder

Voor Hans Dorrestijn

EEN DICHTER UIT DEN DOLDER

Een dichter uit Den Dolder
Had last van liefdeskolder
't Was een romanticus
En als zodanig dus
Door Amor snel te raken
Bij amoureuze zaken
Een pijl trof hem in 't hart
en hij verging van smart

Het voorwerp van zijn liefde
Dat hem het hart doorkliefde
Was ene juffrouw Janssen
Die hij laatst had zien dansen
Op een groot galafeest
Waar hij ook was geweest
't orkest was wel wat vals
Maar prachtig was haar wals

Als een soort dansmachine
Draaide haar crinoline
Ze zwierde door de zaal:
Het fraaist van allemaal
Hij overwoog zijn kansen
Bij de mooie juffrouw Janssen
En dacht: "Zal ik het wagen
Om haar ten dans te vragen?"

Maar ach, tot zijn verdriet:
De dichter durfde niet
En zag dus juffrouw Janssen
Vanuit de verte dansen
Zij walste keer op keer
Met een bebaarde heer
Die onverdraaglijk lachte
Terwijl de dichter smachtte

Maar daarna thuisgekomen
Zag hij steeds in zijn dromen
De mooie juffrouw Janssen
De Blauwe Donau dansen
Gehuld in crinoline
Tollend als een turbine
Gelukkig deze keer
Zonder bebaarde heer

Het was niet meer te harden
Zijn leven lag aan flarden
Hij had geen levenskansen
Dan slechts met juffrouw Janssen
En na een kloek besluit
Ging hij zijn kamer uit
En kocht toen een heel net
Niet al te duur boeket

Hij belde bij haar aan
En open werd gedaan
Helaas door een meneer
't Was de bebaarde heer
Die hij op 't dansfeest zag
Ach, welk een hard gelach!
Ze was hem wreed ontroofd:
Was met die vent verloofd!

De dichter ging naar huis
Maar dacht: "Wat moet ik thuis?
Straks met een zotte kop
Hang ik me zelf nog op!
Ik ga maar naar de kroeg
Al is het nog wat vroeg"
't boeket dreef om half acht
In het water van de gracht

© Copyright Hans Erkamp

Ingezonden door

Hans Erkamp

Geplaatst op

17-04-2016

Over dit gedicht

Over een dichter die het voorwerp van zijn liefde verliest

Tags

Dichter Liefdesverdriet Smart