Van de ouden de mannen

(van een weemoedige potsierlijkheid)

Wij gingen naar Bommel om het stel te zien,
Wij zagen het nieuwe paar, twee ongescheiden
die elkaar beloofden een genoegen voor hen beiden,
seizoenen vol en wel heel wat meer dan tien.
Dat wij hier nu zitten, aan tafels, een glas gedronken,
de hoofden vol van vervlogen tijd en spijt
na jaren trouw, langer dan een eeuwigheid,
een stem kan klinken: 'Wat kijk je toch beschonken?'

Het is een ver verleden, oude jeugd, die daar roert
hij komt langzaam gestaag door de mist gevaren
en lacht: ' Ouwe gek, nog niet gevloerd?'.

En wat hij zingt, hoor, over lusten die bedaren:
'O, bedenk, O, het is, om te dromen niet beroerd,
prijs je lot, je hebt herinneringen te bewaren'.


Guido van Geel

© Copyright guido

Ingezonden door

guido

Geplaatst op

11-04-2016

Over dit gedicht

'Ik ging naar Bommel om de brug te zien', zei eens de dichter en vandaag zou hij dubbelzien

Tags

Guidovangeel Nijhoff Sonnet