Olleke Bolleke Remix

OLLEKE BOLLEKE REMIX

(Versjes van vroeger, gehusseld en (soms) verknipt)

Olleke Bolleke Rebusolleke, Olleke Bolleke Knol
Twee emmertjes water halen, twee emmertjes vol
Witte zwanen, zwarte zwanen wie wil er mee naar Engeland varen?
Papegaaitje leef je nog, ja meneer ik ben er nog

Toosje, Toosje, zo is mijn naam,
ik ben voor ieder zeer bekwaam
Als ik sterf, dan ben ik dood,
Lig ik in mijn kistje bloot
Komen engeltjes bij mij zingen
Kom ik uit mijn kistje springen
Als ik zing, dan spring ik snel
Naar de hemel of naar de hel



De bezem steekt de venster uit, men danst en speelt er op de fluit
Op potten en pannen, op glazen en kannen
Op messen op schup en op zoutevat
Op hangel, op tangel, op dit en op dat

Ik ken een ezel klein
Zij draagt twee manden fijn
Wat zou ze daar in dragen
We zullen het haar gaan vragen
In mijn manden zitten dromen
't Ezeltje wil bij jou komen
Dan gaat ze verder in de nacht
Droom maar zacht, goede nacht!



Minneke poes, aardige kat
Muisjes vangen hoe doet ge dat?
Met mijn pootjes sapperlootjes
Want mijn staart is nikske waard!


Klein Willemijntje zat achter het gordijntje
Wat deed ze daar? Ze kamde haar haar
Ze waste haar handjes, ze poetste haar tandjes
Toen deed ze een mooie strik in het haar
En toen was Klein Willemijntje klaar



Arie Bombarie van regen en wind
Als je getrouwd bent dan krijg je een kind
Dan krijg je een kind van roggebrood
En als het valt, dan valt het dood

Des avonds als het klokje tikt
Dan zeg ik mijn gebed
Dan brengt me van het spelen moe
Mijn moedertje naar bed
Zij dekt mij lekker warmpjes toe
En vraagt dan: "lig je zacht?"
Dan geven wij elkaar een zoen
en zeggen: "Goede nacht!"



Wie het eerst de sterren ziet
Krijgt een tik maar is hem niet
Maar de laatste van de rij
Moet hem zijn en dat ben jij!

Er zat op een latje een hagelwit katje
Een schat van een poesje, in een woord een snoesje
Zij zat daar te gapen en is toen gaan slapen
Maar ach in haar dromen is er onheil gekomen
Zij viel in de teerton, waar zij niet meer uit kon
En toen was ons katje een neger in het vatje



Touwtjespringen, liedje zingen
Huppel, huppel paprika
Do, re, mi, fa sol en la
Wie doet mij dat springen na?


In Impetimpelangelaan
Komt elke week een bootje aan
Wat brengt dat bootje mee?
Een kistje koffie, een kistje thee
Een grote gieter, een jas voor neef Pieter
Een mandje vol fruit, een trommel beschuit
En zeven Vlaamse reuzen
Met spikkeltjes op hun neuzen



Had je taartjes en pasteitjes
Had je 's werelds lekkernijtjes
Och wat hielp dat toch mijn schat
Als je toch geen honger had!

In het land van de Orrekiedorren
Daar zijn ze allemaal gek
Daar hebben ze grote snorren
Met vlaggetjes in hun nek
Daar hebben ze koperen tenen
Met veren op hun hoofd
Daar eten ze kiezelstenen
Met boter en suiker gestoofd
Als je iemand ziet flaneren
Met een grote, groene snor
En een hoofd vol wuivende veren
Dan is het een Orrekiedor



Tiere, liere, let let let
Mussen zijn geen vinken
Mietje heeft de kan gebroken
Waar zullen we nu uit drinken?

Vriezeman is weer gekomen
Zit op het veld en in de bomen
Reist dan verder naar de stad
Schuurt de straten kaal en glad
Oei mijn wangen, ai mijn oren
Ik ben bijna mijn neus verloren
Vriezeman zet zijn koude tand
In mijn voeten en in mijn hand
Vriezeman de zon zal branden
Op uw voeten en uw handen
Ja, de zon smelt sneeuw en ijs
Vriezeman ga gauw op reis!



Hinkel de pinkel daar komen we aan
We hebben geen kousen of schoenen meer aan
Al met de handen op de rug
Hinkel de pinkel en dan weer terug

Opperdepop en de boel is op
En ik weet geen raad
En ik wordt soldaat
Eerst ben ik student geweest
Maar nu wordt ik soldaatje
En moet voortaan op schildwacht staan
En kijken door een gaatje



Edelman, bedelman, dokter, pastoor
Koning, keizer, schipper, majoor
Tingelingeling aan een ijzeren draad
Jongens kussen kan geen kwaad

"Foei wat een weer!", bromde de beer
"Ik blijf thuis!", piepte de muis
De vos zei: "Regen? Daar kan ik niet tegen!"
"Het is om te huilen!", krasten de uilen
"En dan die wind!", zei het eekhoornskind
"Het is bar en slecht!", tikte de specht
Maar de haas, die guit,
Ging doodgewoon uit!
Hij nam een blad en legde dat,
Over zijn oren en werd niet nat!




Ein, Zwei, Polizei
Drei, Vier, Offizier
Fünf, Sechs, alte Hexe
Sieben, Acht, gute Nacht
Neun, Zehn, auf Wiedersehen

© Copyright Hans Erkamp

Ingezonden door

Hans Erkamp

Geplaatst op

02-10-2015

Over dit gedicht

Ik heb het gedicht samengesteld uit oude versjes. Daar zitten vaak van die leuke onzin dingen bij die vooral lekker in de mond liggen. Dit "gedicht" is dus bedoeld om hardop te lezen.

Tags

Kinderversjes