Leven in de hel
De maan die een meteoriet werd.
Een plant werd een struik.
Blonde, lange haren werden een
lelijke heksenpruik.
De poes werd een varken.
Het paard veranderde in een luie hond.
Het klein kind dat niets te zeggen had
werd een jongeman met een grote mond.
Het ijzer dat plastiek werd.
Het diamant veranderde in steen.
De helderziende werd een blinde
met een geknarst, gebroken been.
De stad die een woestijn werd.
Een akker werd een bedrijf.
De maagd werd een prostituee
en ging naar bed met een
stuk of vijf.
De dag werd de nacht
en de tijd ging veel te snel.
De omgekeerde wereld
veranderde in een
gevaarlijke, brandende
hel.
© Copyright Verwijderde gebruiker
Ingezonden door
Verwijderde gebruiker
Geplaatst op
17-05-2015
Over dit gedicht
De hel, dat zijn wijzelf