Van den vos Reynaerde

Reynhaert, voorheen heer van Malpertuis
heeft zijn burcht al een hele tijd verlaten.
Hij is in het 'landelijke' niet langer thuis
het viel hem daar zwaar met weinig baten.

Hij resideert nu onder een projectontwikkeld dak
‘op stand’ in een geglobaliseerde wereldstad
in een sjiek omgevallen kunststof vuilnisvat
samen met Tippel, een crackverslaafde zwerfkat.

Hier hoeft hij niet te sluipen, sloven of te jagen
noch te vrezen voor Nobels Bruun en Isegrim,
het eten wordt hem hier bijna aangedragen,
een leep besluit dus en echt wel vossenslim.

Bovendien is er luie eend en stadse duif
genoeg om er als hobby wat van te kelen
maar het plukken van zo een verenkluif
blijft toch iets dat gauw begint te vervelen.

De dagelijkse kost ligt in de stad op straat
bij frietkot, dönertent of fastfood schuur
in dozen, zakken, recht uit vet of van hete plaat
in goot of langs een volgespoten afbraakmuur.

Voor een joint erbij hosselt hij een uurtje rond
en zij, voor een lijntje, rolt wat bij het pezen
en verder slomen en dromen ze op hun kont
maar moe worden, gek zouden ze wezen

Op een ochtend zag Reynaert in een spiegelruit
een schim van wat eens zijn pluimstaart was
met snorrendraden hangend uit zijn verlopen snuit
in een jas als van een verzopen hond, het karkas

Huilend is hij naar zijn oude land terug geslopen
bang zelfs om er een Cuwaert te moeten treffen
dat hij de vooruitgang zo grauw moest bekopen
diep moest Reintje gaan en vallen om dat te beseffen.

Guido van Geel

© Copyright guido

Ingezonden door

guido

Geplaatst op

01-01-2015

Over dit gedicht

'Gemak dient de mens', zei de toiletjuffrouw en serveerde haar dagschotel.

Tags

Dierenepos Drugs Guidovangeel