Klaaglied van een Schaakpion

Het leven van een schaakpion,
Is echt wel geen gemakje,
Nee ’t leven van een schaakpion,
loopt niet van ’n leien dakje.

Je staat daar klein op de eerste rij,
De koning in je rug,
‘Vooruit klein grut naar voren jij !’
‘Maak plaats, maak voort, jij kleine mug !’

Gedegrageerd kanonnenvlees,
Dat is mijn schamel lot,
Ten strijde trekkend zonder vrees,
Zoals een dwaze zot,

Laatst stond ik naast de toren,
Ik dacht op vak ‘G’ acht,
En kreeg de wind van voren,
Vloog van het bord onzacht !

Mijn eigen loper zag me niet,
Ik was hem aan ‘t blokeren,
‘Ga weg jij kleine deugeniet !’
‘De koning wil Rokeren !’

Dan is er nog het zwarte paard,
Dat deed ook heel gemeen,
Het zwiepte met zijn lange staart,
En stuurde mij van ’t schaakbord heen !

De ergste is de koningin,
Die is echt over ’t paard getild !
Ze keek naar mij met tegenzin,
En heeft mij daarna prompt gevild.

Toch hoop ik ooit op roem en eer,
En haal ik d’ achterlijn,
En promoveer mezelf één keer,
Om koningin te zijn !

© Copyright Joepie

Ingezonden door

Joepie

Geplaatst op

22-12-2014

Over dit gedicht

Ik kon het niet laten om nog eentje in te sturen voor de bordspellen-gedichtmuur

Tags

Schakenpionspel